afb. Olaf Smit, 2012
Gefascineerd als hij sinds de jaren zestig van de afgelopen eeuw is door het fenomeen van de binnenstad van 's-Hertogenbosch - zó zelfs dat het tijdens zijn studie een complete ommezwaai teweegbracht - kan het natuurlijk niet anders dan dat het proefschrift, waarop de Bossche bouwhistoricus Ad van Drunen op 22 mei in Delft promoveerde, z'n oorsprong vindt in datzelfde middeleeuwse decor. Het is door hem voor wat de zestiende eeuw betreft zelfs driedimensionaal in kaart gebracht: 'Van straet tot stroom'. Ad van Drunen (53), eigenlijk vanzelfsprekend Bosschenaar van geboorte, koos aanvankelijk voor weg- en waterbouw, maar in de tijd dat hij op de HTS zat ontwaakte zijn grote voorliefde voor de Bossche binnenstad, bedreigd als die in die jaren werd door boosaardige plannen als het Structuurplan 1964 en de voorgenomen demping van de Binnendieze. In Delft kregen restauratie en monumentenzorg zijn voorkeur, maar het begrip bouwhistoricus moest nog worden uitgevonden. Ad van Drunen: 'Er was zelfs nog geen hoogleraar. We moesten ons eigen programma ontwikkelen. We hadden een oud gebouw tot onze beschikking waar we restauratiedeskundigen uitnodigden als C. van der Veeken en J.C. Visser, beiden van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Twee namen overigens, die ook in 's-Hertogenbosch voor zich spreken. De eerste als restauratiearchitect van De Moriaan en de tweede als de man van de aanwijzing van de Bossche binnenstad tot beschermd stadsgezicht. niet zo toevallig een paar dagen voor het geruchtmakende Binnendieze-debat.' Het ongestructureerde studieprogramma leidde er toe, dat Ad van Drunen al gauw naast zijn studie is gaan werken. In 's-Hertogenbosch, maar vanzelfsprekend ook in Duitsland. want 'De Duitsers zijn de pioniers op dit gebied. Daar, met name in Lübeck. ontstond bij mij het idee, dat moet hier ook kunnen. Ik had het geluk dat Leo van Nispen (de latere directeur van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg) hier Hoofd Binnenstad was geworden, als opvolger van Herman Teering bij wie ik trouwens eerder ook stage had gelopen. Van Nispen heeft voor mij een plaats gecreëerd als... Ja, als wat? Het woord bouwhistoricus bestond nog niet. Het Duitse Bauhistoriker liet zich echter gemakkelijk vertalen.' OntdekkingstochtZo trad Ad van Drunen op 1 april 1975 in dienst van de gemeente 's-Hertogenbosch, een baan voor drie dagen per week die daarnaast dus ruimte liet voor zijn studie, die hij in 1977 afrondde met de titel van ingenieur.'Mijn eerste taak in Den Bosch was de monumentenlijst. Die was met 239 percelen wat aan de magere kant. En omdat in die tijd de subsidiestromen voor monumentenzorg loskwamen, was het zaak zoveel mogelijk panden op de lijst te krijgen. Want weinig panden betekende weinig subsidie.' | 44 |
Met onder andere 'al die nieuwe oude panden aan de Haven wist Ad van Drunen de Bossche monumentenlijst op te plussen tot een totaal van 388 panden, in de ogen van Van Drunen 'nog aan de magere kant, hoewel Zeist (=Rijksdienst Monumentenzorg) zich wel afvroeg of het niet te wel werd'. Om tot een zelfstandige onderzoeksafdeling te komen. was het zaak ook de archeologie in 's-Hertogenbosch van de grond te tillen. 'Het samengaan van bouwhistorie en archeologie zoals we dat vanuit Duitsland kenden. leek ons gewenst.' Mede door de steun van de toenmalige stadsarchivaris, drs. P. Kuijer en de rijksarchivaris dr. L. Pirenne, is het na verloop van tijd gelukt Hans Janssen als stadsarcheoloog naar Den Bosch te halen. Nadien samen met Monumentenzorg werd de verzelfstandiging van de afd. Bouwhistorie, Archeologie en Monumentenzorg - in de wandeling de BAM - formeel een feit. Dat viel samen met de verhuizing van het gemeentelijk apparaat naar het Stadskantoor weet Ad van Drunen zich met een lach te herinneren: 'Daar mochten wij met onze vieze kleivoeten natuurlijk niet naar binnen. We moesten naar de oude Sint Jacobkerk in de Bethaniëstraat, die toen vrij was. Daar waren we niet rouwig om. Integendeel. Dit gebouw was ons op het lijf geschreven. Het was armoe troef, maar het was een gebouw dat tot op de dag van vandaag een voortdurende ontdekkingstocht is gebleken.' SpanwijdteSamen met Utrecht mag de BAM zich 'de pionier op dit gebied in Nederland' noemen. Dat verklaart onder andere het grote aantal stagiairs dat hier zijn heil kwam zoeken, maar tegelijk uitbreiding van de menskracht kon betekenen. Daarnaast waren het de nodige 'banenpoolers' en 'heel veel vrijwilligers' die de BAM, hoewel beperkt van omvang, een enorme spanwijdte gaven. Met onder andere ook een specialiste op het gebied van interieuronderzoek. Door de eeuwenlange bewonersgeschiedenis is interieuronderzoek een ontdekkingstocht in de tijd. Niet zonder trots stelt Ad van Drunen in dit verband vast: 'Op het gebied van interieuronderzoek is Den Bosch wel de stad waar de meeste van dit soort zaken aan het licht komen.'Gevraagd naar de betekenis van bouwhistorisch onderzoek noemt Ad van Drunen als belangrijkste de historische waarde en de praktische toepassing in de huidige tijd. 'De gegevens die bouwhistorisch onderzoek opleveren, worden weer gebruikt in de stad ten behoeve van het behoud van het historische in het middeleeuwse Den Bosch.' | 45 |
Daarnaast is bouwhistorisch onderzoek van grote documentaire waarde. 'De resultaten van de onderzoekstaak die wij hebben, leggen wij vast. Als zodanig hebben zij een wetenschappelijke waarde.' Het gaat er om, wat Ad van Drunen noemt, het verhaal van de geschiedenis te documenteren. En dit verband kan naar zijn mening een figuur als Jan Mosmans niet genoeg worden gewaardeerd. 'Wat die, ongeschoold als bouwhistoricus, allemaal heeft waargenomen, daar heb ik grote bewondering voor. Hem mag dan worden verweten dat hij creatief in fantasieën was, alles wat hij opgeschreven heeft, was ergens op gebaseerd. Hij heeft veel gezien en vastgelegd. Daar maken we nog altijd dankbaar gebruik van.' 'Het kenmerk van wat hier in Den Bosch op bouwhistorisch gebied is ontstaan, is samenwerking. Het historisch stadskernonderzoek van Den Bosch is niet iets van één discipline. Het zijn verschillende disciplines, zoals daar zijn de geschreven bronnen en de archeologie. Tussen die twee heeft de bouwhistorie haar plaats gekregen als schakel tussen de ondergrondse bronnen van de archeologie en de geschreven bronnen.' DriedimensionaalHet verzoek van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg naar een methode om tot een soort stedenatlas - beter gezegd: huizenatlas van steden - te komen. leidde uiteindelijk tot het proefschrift 's-Hertogenbosch van straet tot stroom, waarop Ad van Drunen op 22 mei jl. te Delft is gepromoveerd. De ondertitel verklaart het resultaat: 'Een bouwhistorische onderzoeksmethode betreffende de samenhang tussen percelering, bebouwing en bewoning in de 16de-eeuwse stad.'Waar Ad van Drunen zich heeft beperkt tot 's-Hertogenbosch en de zestiende eeuw kan men met zijn onderzoeksmethode overal en altijd 'grip krijgen op een stad in de loop van de geschiedenis'. Karakteristiek voor 's-Hertogenbosch is overigens dat de percelering reikt van de straat tot de achterliggende stroom van de Binnendieze. Het gaat er in de opzet van Ad van Drunen om een relatie te leggen tussen huizen, erven en archiefstukken, waar mogelijk aangevuld met archeologische bevindingen. De promovendus deed dat door bouwblokonderzoek, waarvan hij de resultaten heeft gelegd naast grond-cijnsboeken. Door de bewoningsgeschiedenis van 450 huizen vast te leggen en op tekening te zetten componeerde Ad van Drunen een complete huizenatlas van de zestiende eeuw. Daarenboven ontwikkelde hij een methode om de bouwhistorische gegevens uit de gehele binnenstad driedimensionaal ten opzichte van elkaar vast te leggen en zodoende toegankelijk te maken. Daarmee zijn die gegevens ook bruikbaar geworden voor de toetsing van (steden)bouwkundige plannen, restauratie van monumenten. enz. Naast deze praktische toepassing heeft het tekenen van deze huizenatlas - begonnen met de liniaal, later op de computer - ook wetenschappelijke waarde. Dat intussen de bijlage met illustraties dezelfde omvang kreeg als het proefschrift kan nauwelijks verwondering wekken. StrooigoedNa zes jaar noeste arbeid, vaak tot diep in de nacht en dat bovendien naast z'n reguliere werk, mag dr. ir. A.H. van Drunen met voldoening vaststellen dat de interdisciplinaire aanpak een enorme meerwaarde heeft opgeleverd. In dit verband laat Ad van Drunen niet na te beklemtonen dat hij voor het veldwerk, de tekeningen en het archiefonderzoek veel steun en assistentie heeft gekregen van een team van bouwhistorici en medewerkers van de BAM. Met als resultaat dat 'het geheel aanzienlijk hoger is dan de som der delen'. Het onderzoek leidde tot 'spannende ontdekkingen', waarvan Bossche Bladen - zo verzekerde Ad van Drunen tenslotte - in de toekomst nog wel enig 'strooigoed' mag verwachten. | 46 |
1983 |
A.H. van Drunen en R. van der LaarDe Uilenburg : Wandeling door verleden, heden en toekomst's-Hertogenbosch 1983 |
|
1983 |
A.H. van DrunenBouwhistorisch onderzoek in 's-HertogenboschUitgave van het Gemeentebestuur van 's-Hertogenbosch | 's-Hertogenbosch 1983 |
|
1988 |
H.W. Boekwijt, A.H. van Drunen, W. Bouts, M. Vaessen en N.C.M. MaesCultuurhistorische inventarisatie 's-Hertogenbosch, deel 1, Het ZandUitgave Gemeente 's-Hertogenbosch | 's-Hertogenbosch 1988 |
|
1989 |
H.W. Boekwijt en A.H. van DrunenJongere Bouwkunst in 's-HertogenboschUitgave Gemeente 's-Hertogenbosch 1989 | Brochure |
|
1989 |
A.J.C. van Leeuwen, N.C.M. Maes en A.H. van DrunenCultuurhistorische inventarisatie 's-Hertogenbosch, deel 3, Empel SlotUitgave Gemeente 's-Hertogenbosch | 's-Hertogenbosch 1989 |
|
1990 |
H.W. Boekwijt en A.H. van Drunen met bijdragen van R. Glaudemans, A. Steketee, H. StrijbosJaarverslag Bouwhistorisch onderzoek 1989Uitgave Stichting Archeologie en Bouwhistorie 's-Hertogenbosch en omstreken | 's-Hertogenbosch 1990 |
|
1990 |
A.J.C. van Leeuwen, N.C.M. Maes, A.H. van Drunen en J.M.J. WillemsCultuurhistorische inventarisatie 's-Hertogenbosch, deel 4, De MuntelUitgave Gemeente 's-Hertogenbosch | 's-Hertogenbosch 1990 |
|
1995 |
H.W. Boekwijt en A.H. van DrunenVerdwenen kerken en kloosters in 's-HertogenboschUitgave gemeente 's-Hertogenbosch 1995 | Brochure |
2014 |
Ad van DrunenReconstructie : De stadskraan op de Vismarkt : Reconstructie van de kraan uit 1826Bossche Kringen 2 (2014) 58-63 |
Henk Henkes, Van den Raethuys tot Stadhuis (2016) 12, 15, 16, 17, 153, 290